De politie kan iemand die verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit aanhouden en verhoren. In Nederland kan een verdachte in het kader van een onderzoek maximaal zes (6) uur zonder aanklacht worden vastgehouden voor verhoor. Indien iemand wordt aangehouden met het oog op de vaststelling van zijn identiteit, kan de termijn eenmaal worden verlengd met nog eens zes (6) uur. De verdachte heeft het recht een advocaat te raadplegen gedurende een half uur voordat hij voor het eerst door de politie wordt ondervraagd. Tijdens zijn hechtenis in het kader van een onderzoek kan hij de politie ook vragen of hij contact mag opnemen met zijn advocaat. Een verdachte die minderjarig is, heeft ook het recht te vragen dat een advocaat of vertrouwenspersoon bij zijn verhoor aanwezig is.
Indien zes (6) uur onvoldoende blijkt voor het onderzoek, kan de hulpofficier van justitie bevelen dat de verdachte maximaal drie (3) dagen in voorlopige hechtenis wordt genomen. Voor een nieuwe verlenging van deze termijn met drie dagen moet de verdachte worden voorgeleid aan de officier van justitie. Na de voorlopige hechtenis kan de officier van justitie bij de rechter-commissaris een bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte aanvragen. Dit bevel houdt in dat de verdachte gedurende veertien (14) dagen kan worden vastgehouden. Aan het einde van deze periode kan de officier van justitie de rechtbank verzoeken om een bevel tot gevangenhouding voor een periode van ten hoogste negentig (90) dagen. De totale duur van de voorlopige hechtenis mag niet langer zijn dan honderdtien (110) dagen.