De Wet veiligheidsregio’s vormt het juridisch fundament van de regionale crisisbeheersing in Nederland en biedt een ongeëvenaarde structuur voor de coördinatie van rampenbestrijding en crisisinterventies. De wet is ontworpen om een strak gereguleerd kader te bieden waarbinnen diverse veiligheidsinstanties, waaronder politie, brandweer, medische hulpdiensten en gemeentelijke organen, in een samenhangend en gecoördineerd geheel kunnen opereren. Het onderliggende doel is de waarborging van de openbare orde en de bescherming van de samenleving tegen de impact van acute calamiteiten, ongeacht de complexiteit of de schaal ervan. In juridische zin legt de wet nadruk op de afbakening van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, waarbij iedere instantie, van lokaal tot regionaal niveau, een duidelijk omschreven rol vervult. Dit is van essentieel belang voor nationale en internationale ondernemingen die geconfronteerd kunnen worden met bedrijfsrisico’s, veiligheidsincidenten of ondermijnende activiteiten, aangezien de Wet veiligheidsregio’s directe implicaties heeft voor de naleving van wettelijke normen en de bescherming tegen aansprakelijkheid.
Daarnaast biedt de Wet veiligheidsregio’s een raamwerk waarin proactieve risicobeheersing en crisismanagement worden geïntegreerd. Het wetgevende kader verplicht betrokken instanties om voorbereid te zijn op uiteenlopende scenario’s, van grootschalige industriële calamiteiten tot georganiseerde ondermijning en openbare ordeverstoring. De wet versterkt de rechtszekerheid door duidelijke procedures vast te leggen voor besluitvorming, opschaling en inzet van bevoegdheden, waardoor ongecontroleerde of arbitraire handelingen worden voorkomen. Voor bestuurders en leidinggevenden in de private sector is dit bijzonder relevant, omdat het niet enkel gaat om reactieve maatregelen, maar ook om de verplichting tot risicocommunicatie, het opstellen van beleidsplannen en het uitvoeren van oefeningen die het vermogen van organisaties testen om in lijn met de wet adequaat te handelen. Het wetgevend instrumentarium maakt het mogelijk om in acute situaties snel en effectief in te grijpen, waarbij de proportionaliteit en subsidiariteit van maatregelen juridisch worden gewaarborgd.
Begripsbepalingen en toepassingsbereik
De Wet veiligheidsregio’s opent met een gedetailleerde vaststelling van begripsbepalingen, waarmee de basis wordt gelegd voor alle daaropvolgende bevoegdheden en taken. Het begrip “ramp” wordt wettelijk gedefinieerd als een ernstige verstoring van de fysieke veiligheid, waarbij de aard en omvang van het incident een gecoördineerde respons van meerdere disciplines vereist. Een “crisis” wordt onderscheiden als een situatie die niet uitsluitend lokale maatregelen vereist, maar waarbij samenwerking tussen verschillende bestuurslagen en veiligheidsinstanties noodzakelijk is. Het onderscheid tussen lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau is van fundamenteel belang, aangezien het de inzet van bevoegdheden en de operationele verantwoordelijkheid structureert. Voor ondernemingen, in het bijzonder die actief zijn in risicovolle sectoren, is het cruciaal om de reikwijdte van deze definities te begrijpen, omdat overtredingen of nalatigheid tijdens rampenbestrijding of crisisrespons juridische consequenties kunnen hebben.
Het wettelijk kader voorziet bovendien in een expliciete beschrijving van de samenwerkingsverbanden binnen een veiligheidsregio. Gemeenten vormen collectief een veiligheidsregio, waarin brandweer, politie en medische hulpdiensten gezamenlijk opereren, ondersteund door een regionaal beleidsteam. De Wet veiligheidsregio’s legt vast dat taken en bevoegdheden gecoördineerd dienen te worden, waardoor elke instantie haar operationele verantwoordelijkheid kent en de juridische aansprakelijkheid beperkt blijft tot de scope van de toegewezen taken. Voor bedrijven betekent dit dat het handelen van private veiligheidsafdelingen of bedrijfsnooddiensten moet aansluiten bij de wettelijke kaders; anders kan niet-naleving leiden tot aansprakelijkheid bij incidenten die schade veroorzaken of de openbare orde bedreigen.
Daarnaast legt de wet de verplichting vast om risico’s te inventariseren en vast te leggen in een regionaal risicoprofiel, waardoor een structurele analyse van kwetsbaarheden wordt bewerkstelligd. Dit instrument is niet louter theoretisch, maar heeft directe implicaties voor preventieve maatregelen en strategische besluitvorming. Het wettelijke kader ondersteunt ook de integratie van verschillende disciplines bij rampenbestrijding en crisisbeheersing, waarbij de rol van de burgemeester, de voorzitter van de veiligheidsregio en de commissaris van de Koning juridisch is verankerd. Voor bestuurders van ondernemingen is het van belang te beseffen dat falen in naleving van deze kaders, of het niet tijdig afstemmen van bedrijfsinterne crisisplannen op regionale procedures, kan leiden tot ernstige juridische consequenties en reputatieschade.
De toepassing van deze begrippen strekt zich uit tot zowel de operationele als beleidsmatige aspecten van crisismanagement. Dit omvat het bepalen van het toepassingsbereik van maatregelen, de juridische onderbouwing van besluitvorming en de afstemming tussen lokale, regionale en bovenregionale actoren. In gevallen van georganiseerde ondermijning, zoals criminele infiltratie in bedrijfsprocessen, fungeert de Wet veiligheidsregio’s als juridisch instrument om preventief en reactief op te treden, waarbij de bevoegdheden van publieke instanties strak zijn afgebakend en juridisch controleerbaar zijn. Hierdoor ontstaat een evenwicht tussen snelle ingrepen en rechtsstatelijke bescherming, hetgeen cruciaal is voor zowel bestuurders als private actoren die bij incidenten betrokken raken.
Planvorming en beleidskaders
De Wet veiligheidsregio’s stelt expliciet dat elke veiligheidsregio beleids- en rampenplannen moet opstellen, die periodiek worden herzien en vastgesteld door het algemeen bestuur van de regio. Deze plannen omvatten een integrale analyse van risico’s, procedures voor coördinatie, en toewijzing van bevoegdheden aan de betrokken disciplines. Voor bedrijven en instellingen betekent dit dat het adequaat afstemmen van interne crisisprotocollen met regionale plannen een wettelijke noodzaak kan zijn, vooral wanneer bedrijfsactiviteiten een impact hebben op de openbare veiligheid of bij potentieel ondermijnende activiteiten zoals georganiseerde criminaliteit in logistieke ketens. Het beleidskader bevat daarnaast de verplichting tot het uitvoeren van oefeningen, wat niet alleen operationeel inzicht biedt, maar ook juridisch kan dienen als bewijs van naleving en voorbereiding.
Het risicoprofiel vormt een essentieel instrument binnen de planvorming, omdat het de basis legt voor een systematische aanpak van acute en potentiële risico’s. Dit omvat de identificatie van bijzondere objecten, kritieke infrastructuur en risicovolle sectoren, evenals de evaluatie van scenario’s die de continuïteit van bedrijfsvoering en openbare orde bedreigen. De Wet veiligheidsregio’s koppelt dit aan de noodzaak van transparantie en integrale voorbereiding, waarbij multidisciplinaire samenwerking en afstemming met gemeenten juridisch zijn geborgd. Voor ondernemingen die actief zijn in complexe risicovolle sectoren, zoals chemische industrie of logistiek met hoge veiligheidsrisico’s, heeft het risicoprofiel directe implicaties voor operationele procedures en interne audits.
Daarnaast voorziet de wet in de verplichting tot risicocommunicatie, waarbij bestuurders en veiligheidsprofessionals moeten zorgen voor een tijdige en accurate informatievoorziening naar gemeenten en betrokken partners. Dit aspect is cruciaal in situaties waarin ondermijnende activiteiten of niet-naleving door derden de crisisrespons kunnen belemmeren. Voor bedrijven is het belangrijk te beseffen dat falen in adequate communicatie niet alleen operationele consequenties heeft, maar ook juridische risico’s met zich meebrengt, zoals aansprakelijkheid bij schade of ondermijning van publieke belangen. De Wet veiligheidsregio’s creëert hiermee een directe juridische link tussen beleidsontwikkeling, operationele voorbereiding en verantwoorde bedrijfsvoering.
Bevoegdheden burgemeester bij ramp of crisis
De rol van de burgemeester is in de Wet veiligheidsregio’s expliciet verankerd als het primair gezaghebbende orgaan bij rampen en ernstige incidenten binnen de gemeentegrenzen. De burgemeester beschikt over opperbevel bij rampen en kan noodzakelijke maatregelen opleggen aan hulpdiensten, terwijl hij of zij operationele coördinatie en besluitvorming over strategische inzet bewaakt. De wet beperkt niet enkel de bevoegdheden tot interne aansturing van gemeentelijke diensten, maar omvat ook de mogelijkheid tot het nemen van noodmaatregelen, bijvoorbeeld via artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet. Voor ondernemingen betekent dit dat besluiten van de burgemeester direct bindend kunnen zijn in situaties van acute dreiging, met mogelijke consequenties voor bedrijfsactiviteiten, compliance en aansprakelijkheid.
De burgemeester fungeert tevens als centrale actor in crisiscommunicatie, met wettelijke verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening aan de bevolking. Dit omvat zowel gedragsrichtlijnen als contextuele uitleg van de situatie, waarbij nauwkeurigheid en juridisch verantwoorde berichtgeving cruciaal zijn. Ondernemingen die betrokken raken bij een ramp of een situatie van ondermijning moeten deze communicatie nauwgezet volgen, omdat het negeren of verkeerd interpreteren van aanwijzingen juridische risico’s met zich kan meebrengen. Tevens is de burgemeester verantwoordelijk voor het lokaal beleidsteam, dat multidisciplinair functioneert en waar beslissingen worden genomen over de inzet van middelen en bevoegdheden, met een strikte juridische verankering van de rolverdeling.
De bevoegdheden van de burgemeester omvatten daarnaast de aansturing van brandweer en geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), waarbij de wettelijke mandaten duidelijk gedefinieerd zijn. Bij niet-naleving of inadequate voorbereiding door bedrijven of publieke instellingen kan dit leiden tot directe juridische gevolgen, zowel civielrechtelijk als bestuursrechtelijk. In gevallen van ondermijning of georganiseerde misdaad kan de burgemeester aanvullende maatregelen opleggen, zoals afzettingen, evacuaties of beperkingen van bedrijfsactiviteiten, waarbij de proportionaliteit en subsidiariteit van ingrepen juridisch getoetst dienen te worden. De Wet veiligheidsregio’s borgt hiermee een rechtsstatelijk evenwicht tussen snelle crisisrespons en bescherming van individuele en commerciële rechten.
Bevoegdheden voorzitter veiligheidsregio
De voorzitter van de veiligheidsregio neemt bij bovenlokale rampen of crises een centrale coördinerende rol in. De Wet veiligheidsregio’s verleent hem of haar de bevoegdheid om taken over te nemen van individuele burgemeesters, noodbevelen te geven en noodverordeningen op te leggen zonder voorafgaande bekrachtiging door de gemeenteraden. Dit instrumentarium is van cruciaal belang wanneer incidenten meerdere gemeenten overschrijden, waardoor een uniforme en juridisch onderbouwde aanpak noodzakelijk is. Voor bedrijven betekent dit dat regionaal opgelegde maatregelen directe gevolgen kunnen hebben voor bedrijfsvoering, continuïteit en aansprakelijkheid bij overtreding van opgelegde richtlijnen.
De voorzitter opereert binnen het regionaal beleidsteam (RBT), dat als collegiaal orgaan de strategische inzet van middelen, coördinatie en besluitvorming organiseert. Burgemeesters hebben het recht op schriftelijk bezwaar, maar de voorzitter behoudt de operationele eindverantwoordelijkheid. Juridisch is dit een complex mechanisme dat zowel de autonomie van gemeenten waarborgt als de noodzaak van centrale coördinatie bij escalaties, hetgeen van belang is voor ondernemingen die in meerdere gemeentes actief zijn of strategische belangen hebben bij kritieke infrastructuur.
Daarnaast fungeert de voorzitter als primair aanspreekpunt richting het Rijk, waarbij rapportages, analyses en beleidsaanbevelingen juridisch verantwoord dienen te worden opgesteld. Dit betreft niet alleen operationele uitvoering, maar ook het documenteren van besluiten en acties met het oog op evaluatie, aansprakelijkheid en toekomstige juridische toetsing. Bedrijven die betrokken zijn bij rampenbestrijding of die getroffen worden door noodmaatregelen moeten zich bewust zijn van dit kader, omdat niet-naleving of onvoldoende afstemming kan leiden tot ernstige gevolgen, waaronder bestuurlijke sancties en schadeclaims.
Commissaris van de Koning
De commissaris van de Koning heeft een toezichthoudende en coördinerende rol binnen het regionale en bovenregionale kader van de Wet veiligheidsregio’s. Juridisch gezien fungeert de commissaris als schakel tussen de regio en het Rijk en kan bij bovenregionale rampen aanwijzingen geven die bindend zijn voor het regionaal beleidsteam. Deze rol is van essentieel belang bij incidenten waarbij meerdere regio’s betrokken zijn of wanneer ondermijnende activiteiten grensoverschrijdende gevolgen hebben. Voor ondernemingen impliceert dit dat maatregelen of instructies van de commissaris directe operationele en juridische impact kunnen hebben, waardoor naleving en juridische beoordeling van interne procedures cruciaal zijn.
Daarnaast bevordert de commissaris de coördinatie en samenhang tussen verschillende veiligheidsregio’s, met het oog op uniformiteit en rechtsstatelijke verantwoording. Dit betekent dat bestuursbesluiten en operationele keuzes niet alleen lokaal, maar ook regionaal en nationaal juridisch getoetst kunnen worden. Ondernemingen dienen hiermee rekening te houden bij de strategische planning en compliance, omdat het negeren van aanwijzingen of onvoldoende voorbereiding kan leiden tot bestuurlijke sancties of aansprakelijkheid bij schade of verstoring van de openbare orde.
De commissaris van de Koning heeft bovendien een rol bij de beoordeling van de effectiviteit van crisisrespons en het stimuleren van verbeteringen in beleidskaders. Juridisch is dit een instrument voor preventieve sturing en correctieve maatregelen, waarmee zowel publieke als private actoren worden aangespoord om te handelen binnen de wettelijke kaders. Voor organisaties met kritieke infrastructuur of die actief zijn in sectoren gevoelig voor ondermijning, betekent dit dat proactieve afstemming en naleving van de Wet veiligheidsregio’s essentieel zijn om risico’s te beheersen en juridische gevolgen te vermijden.
Crisiscommunicatie en informatievoorziening
Crisiscommunicatie vormt een hoeksteen van effectieve rampenbestrijding en crisismanagement en is wettelijk verankerd in de Wet veiligheidsregio’s. De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de lokale informatievoorziening richting burgers, bedrijven en hulpverleners, met het expliciete doel om duidelijkheid, gedragsrichtlijnen en contextuele informatie te verschaffen. Juridisch gezien impliceert dit een zorgplicht: het nalaten van accurate, tijdige en verantwoorde communicatie kan leiden tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, bestuurlijke sancties of reputatieschade. Voor ondernemingen betekent dit dat het opvolgen van door de burgemeester uitgevaardigde richtlijnen en communicatiestrategieën niet slechts praktisch is, maar een juridische verplichting kan vormen, vooral wanneer bedrijfsactiviteiten invloed hebben op de publieke veiligheid of continuïteit van vitale infrastructuur.
Naast de operationele crisiscommunicatie voorziet de wet ook in risicocommunicatie, een proactief instrument dat door het bestuur van de veiligheidsregio wordt ingezet. Dit betreft het informeren van gemeenten, bedrijven en de samenleving over potentiële dreigingen, kwetsbaarheden en te nemen voorzorgsmaatregelen. Voor private actoren is dit juridisch relevant, omdat risicocommunicatie een directe koppeling heeft met due diligence, interne compliance en bedrijfscontinuïteit. Organisaties die deze informatie negeren of onvoldoende integreren in hun crisis- en risicoplan lopen het risico op juridische repercussies bij incidenten die schade veroorzaken of de openbare orde verstoren.
Crisiscommunicatie en risicocommunicatie zijn strikt gescheiden, maar juridisch complementair. De eerste richt zich op acute gebeurtenissen en operationele instructies, terwijl de tweede een beleidsmatig instrument is dat structurele voorbereiding en preventie beoogt. Juridisch moet iedere communicatie zorgvuldig worden gedocumenteerd, zodat achteraf kan worden aangetoond dat beslissingen en maatregelen proportioneel, noodzakelijk en in lijn met de wet zijn genomen. Voor ondernemingen die actief zijn in risicovolle sectoren of die te maken hebben met ondermijnende activiteiten, vormt deze documentatie een cruciaal bewijs van naleving en verantwoorde bedrijfsvoering.
Toegang tot rampterrein en binnentreden
De Wet veiligheidsregio’s voorziet expliciet in de bevoegdheid van hulpdiensten en bevoegde autoriteiten om toegang te verkrijgen tot terreinen waar een ramp of crisis plaatsvindt. Dit betreft zowel bedrijfsobjecten als andere kritieke locaties, met uitzondering van woningen zonder onmiddellijk gevaar. Juridisch is dit een delicate balans tussen de bescherming van eigendomsrechten en de noodzaak van interventie: het binnentreden zonder toestemming is uitsluitend toegestaan in geval van acuut gevaar, waarbij proportionaliteit en subsidiariteit steeds moeten worden gewaarborgd. Voor ondernemingen is dit van cruciaal belang, aangezien onvoldoende medewerking aan hulpdiensten kan leiden tot strafrechtelijke of bestuurlijke aansprakelijkheid.
Bij brand, ernstig brandgevaar of rampen is het binnentreden wettelijk toegestaan, inclusief het gebruik van benodigde hulpmiddelen en inzet van gespecialiseerde teams. Dit betekent dat private veiligheidsdiensten of bedrijfsnooddiensten juridisch gebonden zijn om medewerking te verlenen en dat afwezigheid of belemmering van interventie als overtreding kan worden aangemerkt. Onderzoekers van de Onderzoeksraad voor Veiligheid hebben eveneens altijd toegang, wat de juridische verplichting voor bedrijven versterkt om alle relevante faciliteiten beschikbaar te stellen voor onderzoek en evaluatie.
Daarnaast kan bij een noodverordening het rampterrein worden afgebakend, waarbij bevoegdheden van de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio expliciet juridisch worden gemandateerd. De Algemene wet bestuursrecht (Awbi) is van toepassing bij binnentreden zonder acuut gevaar, wat aanvullende waarborgen biedt voor proportionaliteit en rechtsbescherming. Voor organisaties betekent dit dat interne protocollen en toegangsfaciliteiten juridisch moeten aansluiten bij regionale procedures, om risico’s op aansprakelijkheid, sancties of reputatieschade te minimaliseren.
Opschaling en regionaal beleidsteam (RBT)
De Wet veiligheidsregio’s voorziet in een gelaagde structuur voor opschaling, waarbij het regionaal beleidsteam (RBT) een centrale rol vervult bij bovenlokale rampen of crises. Het RBT wordt samengesteld uit burgemeesters, hoofd officieren van justitie, vertegenwoordigers van waterschappen en de voorzitter van de veiligheidsregio. Het team functioneert als strategisch orgaan dat besluitvorming, inzet van middelen en coördinatie van multidisciplinaire hulpverlening reguleert. Juridisch gezien heeft het RBT een bindende rol voor alle betrokken gemeenten, terwijl individuele burgemeesters schriftelijk bezwaar kunnen maken zonder dat dit de operationele besluitvorming van de voorzitter stopt.
Bevoegdheden van het RBT zijn in principe vergelijkbaar met die van de burgemeester op lokaal niveau, maar met een bredere, regionaal afgebakende reikwijdte. Dit betekent dat regionale instructies direct impact hebben op bedrijfsvoering, publieke en private infrastructuur en kritieke processen. Voor ondernemingen is dit van groot belang, aangezien niet-naleving van opgelegde maatregelen of onvoldoende voorbereiding kan leiden tot juridische aansprakelijkheid, bestuursrechtelijke sancties of reputatieschade. Het RBT biedt daarmee zowel een juridisch als operationeel kader waarin regionale coördinatie en uniforme respons op crises wordt geborgd.
Daarnaast regelt het RBT de communicatie tussen disciplines en waarborgt het de juridische controle over besluitvorming, inclusief het gebruik van bevoegdheden bij noodmaatregelen. Dit biedt een wettelijk kader voor conflictbeslechting en waarborgt rechtsstatelijke toetsing. Voor private actoren en bestuurders betekent dit dat interne crisisprocedures en risicomanagement volledig moeten aansluiten bij de regionaal vastgestelde procedures, om aansprakelijkheid en juridische risico’s te beperken.
Evaluatie en verslaglegging
Na elke ramp of crisis is de Wet veiligheidsregio’s expliciet over de verplichting tot evaluatie en verslaglegging. Het verslag wordt opgesteld door de voorzitter van de veiligheidsregio in overleg met de burgemeesters van betrokken gemeenten. Juridisch dient het verslag alle genomen besluiten, operationele acties en de strategische inzet van middelen te documenteren, met het oog op transparantie, verantwoording en toekomstige toetsing. Voor ondernemingen vormt dit verslag een cruciaal instrument, aangezien het kan dienen als bewijs van naleving, voorbereiding en samenwerking met de publieke autoriteiten, hetgeen van belang is bij aansprakelijkheidskwesties of bestuurlijke onderzoeken.
Het verslag fungeert daarnaast als leermoment voor toekomstige rampenbestrijding en crisismanagement, waarbij knelpunten in communicatie, coördinatie of operationele uitvoering kunnen worden geïdentificeerd en aangepakt. Juridisch verplicht het wetgevend kader om verbeterpunten door te voeren, wat zowel publieke als private actoren raakt die operationeel betrokken waren bij de crisis. Bedrijven die de procedures van de veiligheidsregio negeren of niet documenteren, lopen het risico dat zij bij latere incidenten aansprakelijk worden gesteld.
Verder versterkt de verslaglegging de politieke en bestuurlijke controle, doordat gemeenteraden inzicht krijgen in de besluitvorming en operationele keuzes tijdens rampen en crises. Dit biedt een wettelijk instrument om transparantie en rechtsstatelijkheid te waarborgen. Voor ondernemingen betekent dit dat interne compliance, risicomanagement en documentatie nauwgezet moeten aansluiten bij het regionale en lokale beleid, teneinde juridische en bestuurlijke risico’s te minimaliseren en een verantwoorde bedrijfsvoering te demonstreren.
Samenwerking en multidisciplinaire aanpak
Het laatste thema van de Wet veiligheidsregio’s betreft de integrale samenwerking tussen verschillende disciplines, waaronder brandweer, GHOR, politie, gemeenten, waterschappen en in sommige gevallen private partners. Juridisch gezien is deze samenwerking verplicht en vormt het de kern van effectieve crisisbeheersing en openbare ordehandhaving. De burgemeester coördineert lokaal, terwijl de voorzitter van de veiligheidsregio regionaal optreedt, en de commissaris van de Koning toezicht houdt bij bovenregionale incidenten. Voor bedrijven betekent dit dat samenwerking met publieke instanties en naleving van wettelijke richtlijnen geen vrijblijvende optie is, maar een juridische verplichting om aansprakelijkheid en operationele risico’s te beperken.
Multidisciplinaire beleids- en interventieteams zorgen ervoor dat crisismanagement, risicobeheersing en noodmaatregelen integraal worden uitgevoerd. De Wet veiligheidsregio’s verplicht expliciet dat risicoanalyses en crisisplannen meerdere disciplines integreren, zodat preventie, mitigatie en operationele respons op elkaar zijn afgestemd. Voor private actoren, vooral ondernemingen in sectoren met verhoogd risico op ondermijning of georganiseerde criminaliteit, betekent dit dat interne veiligheidsmaatregelen, interne audits en complianceprotocollen volledig moeten aansluiten bij regionale procedures en wettelijke vereisten.
Daarnaast creëert de wet een basis voor publiek-private samenwerking, waarbij bedrijven, kritieke infrastructuur en maatschappelijke organisaties worden geïntegreerd in de crisisrespons. Juridisch is dit van groot belang, aangezien nalatigheid of onvoldoende medewerking bij rampenbestrijding kan leiden tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, bestuurlijke sancties en reputatieschade. De Wet veiligheidsregio’s waarborgt hiermee dat alle betrokken partijen, zowel publiek als privaat, opereren binnen een gecoördineerd, proportioneel en rechtsstatelijk verantwoord kader, wat essentieel is voor het behoud van openbare orde, veiligheid en maatschappelijke veerkracht.
