Artikel 172 van de Gemeentewet staat bekend als een van de kerninstrumenten waarmee het openbaar bestuur kan optreden ter handhaving van de openbare orde. Dit artikel is niet slechts een formele bepaling op papier; het fungeert als het juridische fundament waarop de burgemeester en andere bestuursorganen hun optreden baseren wanneer de samenleving wordt geconfronteerd met situaties die de normale maatschappelijke orde bedreigen. De reikwijdte van artikel 172 strekt zich uit van preventieve maatregelen tot onmiddellijke repressie en kan derhalve diepgaande consequenties hebben voor zowel individuen als groepen in de samenleving. Het is een instrument dat enerzijds de bescherming van de gemeenschap beoogt, maar anderzijds de potentiële beperking van fundamentele rechten van burgers met zich meebrengt. Het spanningsveld tussen veiligheid en vrijheid vormt een constante uitdaging voor het openbaar bestuur en vereist een uiterst zorgvuldige afweging van belangen. In de praktijk betekent dit dat een burgemeester of ander bevoegd bestuursorgaan moet handelen met een scherp oog voor proportionaliteit en noodzakelijkheid, waarbij iedere maatregel zorgvuldig gemotiveerd en juridisch toetsbaar moet zijn. Dit is des te relevanter in een tijd waarin ondermijning en georganiseerde vormen van criminaliteit de openbare orde op complexe manieren kunnen aantasten.
De toepassing van artikel 172 is daarom geen loutere formaliteit, maar een strategisch instrument dat diep doordringt in de structuur van het openbaar bestuur en de rechtsstaat. Wanneer bestuursorganen ingrijpen, kan dit variëren van het opleggen van preventieve aanwijzingen tot het direct beëindigen van dreigende of daadwerkelijke ordeverstoringen, waarbij politie, veiligheidsdiensten en andere instanties een cruciale rol spelen. Tegelijkertijd vereist dit ingrijpen een constant bewustzijn van de grenzen die de democratische rechtsorde stelt. De vrijheid van meningsuiting, het recht op vereniging en vergadering, en de bescherming van het privéleven mogen niet lichtvaardig worden opgeofferd. Juridische precisie, gecombineerd met een diepgaand begrip van maatschappelijke dynamieken, vormt de kern van een correct en evenwichtig optreden. Het bestuur kan geen blinde kracht uitoefenen; het moet steeds aantonen dat iedere maatregel noodzakelijk, proportioneel en effectief is om de publieke orde daadwerkelijk te beschermen. Het gevaar van misbruik of misinterpretatie van artikel 172 ligt altijd op de loer, met als consequentie zowel juridische procedures als maatschappelijke onrust. In situaties waarin burgers door niet-conforme gedragingen schade ondervinden of zelfs worden beschuldigd van overtredingen, wordt het instrumentarium van artikel 172 een cruciaal middel om schade te voorkomen, escalatie te beperken en het vertrouwen in de rechtsstaat te waarborgen.
Algemene handhaving openbare orde
De algemene handhaving van de openbare orde vormt het fundament van artikel 172. De burgemeester draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor het in stand houden van de orde onder normale omstandigheden. Dit houdt in dat hij of zij voortdurend toezicht moet houden op signalen van verstoring en dat preventieve en repressieve maatregelen in nauwe samenhang worden ingezet. De gemeente beschikt over een kader van verordeningen en voorschriften die dienen als richtlijnen voor dit optreden, maar het is de burgemeester die uiteindelijk beslist hoe deze bevoegdheden worden toegepast in de praktijk. Het uitgangspunt blijft dat iedere handeling van het bestuur gericht moet zijn op het beschermen van de gemeenschap, waarbij burgers en hun rechten centraal staan. In het kader van ondermijning wordt dit extra complex: georganiseerde netwerken kunnen reguliere regels omzeilen, waardoor preventieve handhaving steeds meer een proactieve, risicogebaseerde aanpak vereist. De handhaving is niet alleen reactief, maar dient potentiële verstoringen te voorkomen voordat deze escaleren tot acute incidenten die de samenleving raken.
De verantwoordelijkheid voor handhaving impliceert een breed scala aan taken. De burgemeester moet toezicht houden op naleving van bestaande wettelijke voorschriften, direct optreden bij overtredingen en coördineren met politie en andere handhavingsinstanties. Hierbij geldt dat het optreden zowel preventief als repressief kan zijn: het voorkomen van incidenten is even belangrijk als het beëindigen ervan. Bovendien dient het bestuur zorgvuldig af te wegen welke middelen proportioneel zijn en welke niet, waarbij een gedegen juridische onderbouwing van iedere maatregel onontbeerlijk is. In situaties van ondermijning kan dit betekenen dat bestuursorganen maatregelen treffen tegen netwerken of individuen die de openbare orde structureel bedreigen, zelfs wanneer deze dreiging nog geen directe fysieke schade veroorzaakt. Dit vereist een constante evaluatie van risico’s, een inschattingsvermogen van dreigingen en een nauwgezette afstemming met alle betrokken instanties.
Daarnaast is de algemene handhaving van de openbare orde nauw verbonden met verantwoording aan de gemeenteraad. De burgemeester dient beleid en concrete acties te verantwoorden en te rapporteren over de effectiviteit van genomen maatregelen. Deze transparantie waarborgt dat bevoegdheden niet willekeurig worden ingezet en dat het publieke vertrouwen in de handhaving behouden blijft. Burgemeester en gemeenteraad vormen samen een balans tussen uitvoerend vermogen en democratische controle, wat essentieel is voor de legitimiteit van het optreden. De handhaving van de openbare orde onder normale omstandigheden is daarmee een complex samenspel van preventie, repressie, juridische afwegingen en bestuurlijke verantwoording, waarbij iedere beslissing verregaande consequenties kan hebben voor de rechtspositie van individuele burgers en de stabiliteit van de samenleving.
Bevoegdheid bij overtredingen van wettelijke voorschriften
De bevoegdheid van de burgemeester om op te treden bij overtredingen van wettelijke voorschriften is een direct instrument om de orde te handhaven en overtredingen te beëindigen. Deze bevoegdheid is feitelijk gelijk aan bestuursdwang, maar kan worden toegepast zonder de uitgebreide procedures die de Algemene wet bestuursrecht normaliter voorschrijft. Dit maakt het mogelijk om snel en effectief op te treden wanneer overtredingen van regels de openbare orde in gevaar brengen. Het gaat hierbij om overtredingen van alle wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de handhaving van de openbare orde, waaronder lokale verordeningen zoals de Algemene Plaatselijke Verordening. Wanneer burgers of organisaties deze regels overtreden, kan de burgemeester aanwijzingen geven of maatregelen opleggen om de overtreding te stoppen, waarbij het directe optreden een preventieve én repressieve functie kan hebben.
Het gebruik van deze bevoegdheid vereist een gedegen afweging van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Het is essentieel dat het bestuur de ernst van de overtreding en de mogelijke gevolgen voor de gemeenschap zorgvuldig beoordeelt voordat wordt ingegrepen. Handhaving kan gecombineerd worden met strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen, waardoor een integrale aanpak ontstaat die zowel het gedrag corrigeert als de rechtsorde beschermt. Burgemeester en handhavingsinstanties dienen voortdurend in te schatten of directe maatregelen gerechtvaardigd zijn en of alternatieve, minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn. In het kader van ondermijning kan dit bijvoorbeeld betrekking hebben op situaties waarin illegale netwerken vergunningen of regels negeren, waardoor de openbare orde structureel wordt ondermijnd en acute ingrepen noodzakelijk zijn.
Daarnaast is de bevoegdheid om overtredingen te beëindigen niet louter een kwestie van repressie; zij heeft ook een signaalfunctie naar de samenleving. Door effectief en zichtbaar op te treden, benadrukt het bestuur dat de naleving van wetten en regels essentieel is voor een veilige en ordelijke samenleving. Dit versterkt het vertrouwen van burgers in het functioneren van de rechtsstaat en voorkomt dat overtredingen zich normaliseren. Tegelijkertijd dient het bestuur zorgvuldig te communiceren over de redenen voor ingrijpen en de rechten van betrokkenen, zodat maatregelen niet worden gezien als willekeurige repressie, maar als noodzakelijk instrument ter bescherming van de openbare orde en veiligheid.
Lichte bevelsbevoegdheid
De lichte bevelsbevoegdheid biedt de burgemeester een uiterst flexibel instrument om in te grijpen bij dreigende of acute ordeverstoringen waarvoor geen specifieke wettelijke voorschriften bestaan. Deze bevoegdheid is bedoeld voor situaties waarin directe actie vereist is om gevaar te voorkomen of te beëindigen. Bijvoorbeeld bij spontaan geweld, demonstraties die dreigen te escaleren of andere acute incidenten die de openbare orde in gevaar brengen. Het onderscheid met bevoegdheden op basis van bestaande regels is essentieel: de lichte bevelsbevoegdheid vult lacunes in het wettelijk kader op, waardoor bestuurders kunnen optreden in omstandigheden waarin de reguliere wetgeving nog geen handvaten biedt. De toepassing van deze bevoegdheid moet echter altijd strikt proportioneel zijn en beperkt tot concrete, actuele dreigingen.
Het gebruik van lichte bevelsbevoegdheid impliceert ook strafbaarstelling van overtreding. Het Wetboek van Strafrecht stelt overtreding van deze bevelen strafbaar, wat de naleving waarborgt en de handhavingsmacht van de burgemeester versterkt. Middelen zoals verblijfsontzeggingen, gebiedsverboden of directe instructies aan individuen of groepen worden in dit kader toegepast. Deze maatregelen zijn tijdelijk en situatief van aard, maar kunnen een groot effect hebben op het voorkomen van verdere escalatie. Het bestuur moet zorgvuldig afwegen welke maatregelen noodzakelijk zijn en in welke mate deze ingrijpen op grondrechten, zodat het instrument rechtmatig wordt ingezet.
De lichte bevelsbevoegdheid vereist een constante afweging tussen effectiviteit en proportionaliteit. Bestuursorganen moeten hierbij rekening houden met het subsidiariteitsbeginsel: bestaande wettelijke regels en verordeningen moeten eerst worden benut. Alleen wanneer deze instrumenten ontoereikend zijn, mag de burgemeester overgaan tot directe bevelen. Dit waarborgt dat het optreden altijd het uiterste middel blijft en voorkomt dat burgers onnodig worden geconfronteerd met restrictieve maatregelen. In situaties van ondermijning kan dit instrument essentieel zijn om acute dreigingen tegen te gaan, zonder dat daarvoor uitgebreide procedures of formele besluiten nodig zijn, waardoor een snelle en doelgerichte bescherming van de openbare orde mogelijk wordt gemaakt.
Preventief optreden
Preventief optreden vormt een centraal element in de handhaving van de openbare orde. De burgemeester beschikt over de bevoegdheid om dreigende verstoringen te voorkomen voordat deze daadwerkelijk plaatsvinden. Dit kan variëren van het geven van aanwijzingen aan individuen of groepen tot het opleggen van tijdelijke verblijfsontzeggingen en gebiedsverboden. Preventief optreden vereist een scherpe inschatting van risico’s, waarbij signalen van mogelijke ordeverstoring, criminele ondermijning of andere dreigingen nauwlettend worden gevolgd. Het doel is om escalatie te voorkomen en de samenleving te beschermen tegen situaties waarin het openbare belang in gevaar komt.
Bij preventieve maatregelen moet altijd rekening worden gehouden met proportionaliteit en noodzaak. Direct ingrijpen zonder formele procedures kan gerechtvaardigd zijn in gevallen van dreigend gevaar, maar het bestuur moet steeds afwegen of minder ingrijpende middelen voorhanden zijn. Handhaving wordt daardoor zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk geïntegreerd, waardoor preventieve en repressieve instrumenten elkaar aanvullen en een coherent geheel vormen. In gevallen van georganiseerde ondermijning kan preventief optreden cruciaal zijn om structurele schade aan de samenleving te voorkomen, bijvoorbeeld door het onderbreken van criminele activiteiten of het afwenden van escalaties tijdens publieke manifestaties.
Daarnaast is effectieve coördinatie met politie en andere handhavingsinstanties essentieel. Preventieve maatregelen verliezen hun effectiviteit wanneer deze niet worden ondersteund door toezicht, naleving en follow-up acties. De burgemeester dient voortdurend te monitoren of de genomen maatregelen het beoogde effect hebben en of ze aangepast moeten worden aan veranderende omstandigheden. Communicatie en duidelijke instructies zijn daarbij onmisbaar om te zorgen dat preventieve acties zowel doelgericht als rechtsgeldig worden uitgevoerd. De preventieve inzet van artikel 172 vormt zodoende een strategisch instrument dat de continuïteit van de openbare orde waarborgt en tegelijkertijd burgers beschermt tegen onnodige en disproportionele beperkingen.
Direct ingrijpen bij acuut gevaar
Het direct ingrijpen bij acuut gevaar is een van de meest ingrijpende bevoegdheden van de burgemeester binnen artikel 172. Deze bevoegdheid stelt het bestuursorgaan in staat onmiddellijk te reageren op concrete dreigingen die de openbare orde op korte termijn ernstig kunnen verstoren. Hierbij kan worden gedacht aan spontane gewelddadige incidenten, rellen, of dreigingen die plotseling opduiken tijdens evenementen of manifestaties. De essentie van deze bevoegdheid ligt in snelheid en doeltreffendheid: het bestuur kan zonder voorafgaande formele procedures maatregelen treffen om de directe escalatie van het gevaar te beperken of te beëindigen. Dit stelt het bestuur in staat om een ordelijke samenleving te handhaven, zelfs in omstandigheden waarin de dreiging snel verandert en waar een afwachtende houding onacceptabel zou zijn.
De toepassing van direct ingrijpen vereist een nauwkeurige afweging van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Maatregelen zoals tijdelijke verblijfsontzeggingen, gebiedsverboden of aanwijzingen aan individuen moeten strikt beperkt blijven tot wat noodzakelijk is om het acute gevaar te beëindigen. Elk besluit moet juridisch verantwoord zijn en aantoonbaar bijdragen aan de bescherming van de gemeenschap. In situaties waarin georganiseerde ondermijning een rol speelt, kan dit directe optreden essentieel zijn om te voorkomen dat criminele activiteiten ongecontroleerd escaleren, waardoor de samenleving in bredere zin wordt geschaad. Het bestuursorgaan staat voor de uitdaging om snel te handelen zonder de fundamentele rechten van betrokkenen onevenredig te beperken.
Daarnaast vereist direct ingrijpen een gecoördineerde samenwerking met politie, veiligheidsdiensten en andere handhavingsinstanties. Effectieve communicatie en afstemming zijn cruciaal om te zorgen dat maatregelen coherent en doelgericht worden uitgevoerd. Dit geldt des te meer in complexe situaties waarbij meerdere actoren betrokken zijn en waarbij dreigingen zich in korte tijd kunnen verspreiden. Het bestuur moet continu evalueren of de genomen maatregelen adequaat zijn en waar nodig bijsturen om escalatie te voorkomen. Direct ingrijpen bij acuut gevaar is daarmee een instrument dat enerzijds snelle bescherming biedt, maar anderzijds hoge eisen stelt aan juridisch inzicht, bestuurlijke verantwoordelijkheid en operationele coördinatie.
Subsidiariteit van bevoegdheden
Het principe van subsidiariteit vormt een essentieel uitgangspunt bij de toepassing van artikel 172. Het houdt in dat de burgemeester eerst bestaande wettelijke instrumenten, zoals de Algemene Plaatselijke Verordening of andere relevante voorschriften, dient te benutten voordat wordt overgegaan tot direct ingrijpen of de inzet van lichte bevelsbevoegdheid. Dit waarborgt dat het bestuur niet overbodig ingrijpt en dat beperkingen van fundamentele rechten altijd proportioneel en noodzakelijk zijn. Het subsidiariteitsbeginsel beschermt burgers tegen willekeurige maatregelen en versterkt tegelijkertijd de legitimiteit van het optreden van het openbaar bestuur.
Bij het afwegen van alternatieven moet de burgemeester voortdurend de effectiviteit, proportionaliteit en noodzaak van elk middel evalueren. In veel gevallen kunnen bestaande verordeningen voldoende zijn om een dreiging te beheersen. Pas wanneer deze middelen ontoereikend blijken of wanneer een dreiging acute escalatie vertoont, mag worden overgegaan tot het opleggen van directe bevelen of andere ingrijpende maatregelen. Dit vereist een scherp juridisch inzicht en een grondige analyse van de situatie, zodat het optreden niet verder gaat dan strikt noodzakelijk. In het kader van ondermijning is dit van bijzonder belang: structurele dreigingen vragen om een integrale aanpak waarbij preventieve, repressieve en coördinerende maatregelen op elkaar worden afgestemd.
Subsidiariteit is ook nauw verbonden met de toetsing van proportionaliteit en noodzakelijkheid door het bestuursorgaan zelf. De burgemeester dient telkens af te wegen of een ingreep in verhouding staat tot het beoogde doel, en of er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. Door deze interne toetsing wordt gewaarborgd dat artikel 172 niet wordt ingezet als een instrument van gemak, maar als een zorgvuldig afgewogen middel ter bescherming van de samenleving. Het resultaat is een evenwichtige toepassing van bevoegdheden die enerzijds de openbare orde en veiligheid handhaaft, en anderzijds de rechten van burgers respecteert.
Coördinatie met commissaris van de Koning
De coördinatie met de commissaris van de Koning vormt een belangrijk mechanisme binnen artikel 172, vooral bij ordeverstoringen die het lokale kader overstijgen en een regionaal karakter aannemen. De commissaris van de Koning kan in dergelijke situaties aanwijzingen geven aan de burgemeester, zonder dat het gezag van de burgemeester wordt overgedragen. Dit zorgt voor een gecoördineerde en uniforme aanpak bij incidenten die meerdere gemeenten raken of die nationale veiligheidsbelangen kunnen beïnvloeden. De rol van de commissaris is vooral adviserend en coördinerend, zodat het optreden van het openbaar bestuur consistent en proportioneel blijft.
Bij ernstige ordeverstoringen is overleg met de commissaris essentieel om escalatie te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld van toepassing zijn bij georganiseerde criminele activiteiten die een breder gebied beïnvloeden of wanneer er risico bestaat dat lokale maatregelen onvoldoende effect hebben. De burgemeester blijft het operationele gezag behouden, maar neemt de aanwijzingen van de commissaris mee in de besluitvorming. Deze samenwerking versterkt de regionale coördinatie en waarborgt dat het optreden van verschillende gemeenten in lijn blijft met landelijke handhavingsstrategieën en veiligheidsprotocollen.
Coördinatie met de commissaris vereist niet alleen juridisch inzicht, maar ook operationele en communicatieve vaardigheden. Het is van groot belang dat de burgemeester in staat is om de aanwijzingen van de commissaris te integreren zonder de effectiviteit van lokale maatregelen te ondermijnen. Dit vraagt voortdurende afstemming met politie, veiligheidsdiensten en andere betrokken instanties, zodat maatregelen effectief, proportioneel en tijdig worden uitgevoerd. Het doel is altijd om de openbare orde te handhaven, escalatie te voorkomen en de rechtsstaat te beschermen, met oog voor zowel lokale belangen als regionale veiligheidsbehoeften.
Strafbaarstelling van overtreding bevelen
De strafbaarstelling van overtreding van bevelen is een essentieel instrument binnen artikel 172, dat borg staat voor de naleving van maatregelen die de burgemeester oplegt in situaties van dreigende of acute ordeverstoring. Bevelen kunnen gericht zijn op individuele personen of groepen en omvatten middelen zoals verblijfsontzeggingen, gebiedsverboden of directe instructies aan burgers. Door overtreding strafbaar te stellen via artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht wordt de handhaving effectief en wordt het publiek bewust gemaakt van de juridische consequenties van niet-naleving. Dit versterkt de doeltreffendheid van preventieve en repressieve maatregelen.
Het opleggen van strafbare bevelen vereist een zorgvuldige afweging van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Maatregelen moeten direct bijdragen aan het beëindigen van de dreiging en mogen niet verder gaan dan strikt nodig is om de openbare orde te handhaven. Bij georganiseerde ondermijning kan het opleggen van dergelijke bevelen van cruciaal belang zijn om acute escalatie te voorkomen, de betrokken netwerken in te dammen en burgers te beschermen tegen schade veroorzaakt door criminele activiteiten. Het bestuursorgaan dient duidelijk te communiceren over de aard van de maatregelen, de duur ervan en de juridische gevolgen van overtreding.
Daarnaast dient de handhaving van deze bevelen altijd in samenwerking met politie en andere handhavingsinstanties plaats te vinden. Alleen door effectieve uitvoering en toezicht kan de naleving worden gegarandeerd. Het instrument van strafbaarstelling is daarom niet een losstaand middel, maar onderdeel van een geïntegreerd systeem van preventieve en repressieve maatregelen dat de burgemeester in staat stelt de openbare orde te waarborgen. Door een zorgvuldige toepassing blijft het instrument proportioneel, juridisch verantwoord en effectief in situaties waarin dreigende of daadwerkelijke verstoringen plaatsvinden.
Verantwoordingsplicht aan gemeenteraad
De verantwoordingsplicht aan de gemeenteraad vormt een cruciaal mechanisme binnen artikel 172, dat transparantie en democratische controle waarborgt. De burgemeester dient beleidsmaatregelen, handhavingsacties en preventieve ingrepen te verantwoorden, zodat de raad kan beoordelen of het optreden proportioneel, noodzakelijk en effectief is. Deze verantwoording strekt zich uit over zowel preventieve maatregelen als repressieve acties, en omvat evaluatie van de effecten van lichte bevelsbevoegdheid en directe interventies. Het doel is om te voorkomen dat bevoegdheden van het bestuur willekeurig of disproportioneel worden ingezet.
De gemeenteraad heeft een belangrijke rol in het toetsen van het beleid en het controleren van de uitvoering. Door te rapporteren over concrete acties, resultaten en effecten kan de raad beoordelen of de genomen maatregelen in lijn zijn met wettelijke voorschriften en democratische principes. Dit bevordert niet alleen transparantie, maar versterkt ook de legitimiteit van het bestuur. Burgers krijgen indirect zekerheid dat hun rechten worden beschermd en dat de openbare orde op een rechtvaardige manier wordt gehandhaafd.
Daarnaast vormt de verantwoordingsplicht een instrument voor voortdurende evaluatie en bijsturing. De burgemeester moet beoordelen of maatregelen effect sorteren en waar nodig aanpassen aan veranderende omstandigheden. Dit is van bijzonder belang in situaties van ondermijning of complexe dreigingen, waar het publieke belang en de individuele rechten voortdurend met elkaar in balans moeten worden gebracht. Door een strikte verantwoording blijft artikel 172 een instrument dat zowel beschermt als controleerbaar is, waarbij de handhaving van de openbare orde altijd onderworpen is aan democratische toetsing en juridische toetsbaarheid.
Directe handhaving en bestuursdwangachtig optreden
Directe handhaving en bestuursdwangachtig optreden vormen de culminatie van de instrumenten die artikel 172 biedt om de openbare orde te beschermen. Deze bevoegdheden stellen de burgemeester in staat onmiddellijk te reageren op overtredingen van wettelijke voorschriften of op dreigingen die een acuut gevaar vormen voor de samenleving. Het gaat hierbij niet alleen om het opleggen van bevelen, maar ook om het daadwerkelijk uitvoeren van maatregelen om een ordeverstoring te beëindigen of te voorkomen. Het instrumentarium strekt zich uit van instructies aan individuen tot gebiedsverboden, verblijfsontzeggingen en coördinatie met politie en andere handhavingsinstanties. Direct optreden kan zowel preventief als repressief zijn en vormt daarmee een cruciale schakel in het handhavingsarsenaal van het openbaar bestuur.
Het bestuursdwangachtige karakter van bepaalde maatregelen impliceert dat de burgemeester niet slechts kan bevelen, maar ook kan overgaan tot daadwerkelijke uitvoering, bijvoorbeeld door het verwijderen van voorwerpen die een verstoring veroorzaken of het sluiten van locaties die de openbare orde bedreigen. Dit instrument is met name van belang wanneer burgers of organisaties niet vrijwillig gehoor geven aan aanwijzingen of wanneer een dreiging direct moet worden weggenomen. In situaties van georganiseerde ondermijning biedt deze bevoegdheid de mogelijkheid om structurele risico’s direct te adresseren, waardoor schade aan de samenleving en potentiële escalatie wordt voorkomen. De toepassing van bestuursdwang vereist echter een constante afweging van proportionaliteit, noodzaak en juridische toetsing om te voorkomen dat de rechten van burgers onnodig worden aangetast.
Daarnaast vergt directe handhaving een intensieve coördinatie met alle betrokken instanties, zoals politie, veiligheidsdiensten en andere gemeentelijke afdelingen. Effectieve uitvoering van bestuursdwang is alleen mogelijk wanneer toezicht, naleving en handhaving integraal zijn georganiseerd. Preventie van escalatie staat daarbij centraal: door tijdig en adequaat in te grijpen, wordt de openbare orde gehandhaafd en worden burgers beschermd tegen directe en indirecte schade door niet-conforme gedragingen of criminele activiteiten. Integratie met andere nood- en handhavingsinstrumenten, zoals artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet, zorgt ervoor dat directe handhaving niet losstaat van het bredere veiligheidskader, maar functioneert als een gecoördineerd, proportioneel en juridisch verantwoord middel om de samenleving te beschermen.