Het dragen van hakenkruizen op kleding

Inleiding

Op de dag waarop een lid van de fascistische organisatie Actiefront Nationale Socialisten terecht moest staan voor de Leeuwardense Rechtbank, had een groep van de S.A. Storm Groningen (een voortzetting van de N.S.D.A.P.) te Leeuwarden ten gunste van de terechtstaande verdachte gedemonstreerd. Sommige leden van deze groep droegen naast een bivakmuts en slagwapens op hun zwarte kleding een rode armband waarop een hakenkruis was aangebracht. Eén van die leden was de H. Deze H. liep als een soort commandant vooraan, droeg zwarte kleding, een bivakmuts, een zwarte helm en had een breekijzer bij zich. Ook droeg hij om één van zijn armen een rode armband met een hakenkruis.

Nu luidt de rechtsvraag of het dragen van een hakenkruis op een rode armband strafbaar is? Zo ja, op welke wijze kunnen politie en bijvoorbeeld uitbaters van uitgaansgelegenheden optreden tegen dergelijke personen?

Belediging van groepen mensen

Artikel 137c Wetboek van Strafrecht bevat een uitvoering van het Internationale Verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie van 7 maart 1966.

Dit artikel stelt strafbaar het zich in het openbaar mondeling, bij geschrift of bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging of hun seksuele geaardheid.

Het is nu de vraag of het dragen van een rode armband met daarop een hakenkruis valt onder het regime van art. 137c Wetboek van Strafrecht. Momenteel bieden de uitspraken van het Gerechtshof Leeuwarden 26 april 1994 en de Hoge Raad 21 februari 1995, NJ 1995, 452 een maatstaf.

Rechterlijke uitspraken

Gerechtshof Leeuwarden

Ter terechtzitting had het Gerechtshof Leeuwarden geoordeeld, dat het zichtbaar dragen van de afbeelding van een zwart hakenkruis op een rode armband door de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk ervaren wordt als het uitdragen van het gedachtegoed  van het nationaal socialisme. Dit had het Hof geoordeeld op basis van een tweetal gronden. In de 1ste plaats was het de bedoeling van de drager van de armband om voor nationaal-socialistische ideeën uit te komen. In de 2de plaats moet de man die de armband droeg op de hoogte zijn geweest van 2 feiten van algemene bekendheid, namelijk a) het feit dat de nationaalsocialistische ideologie zich bij uitstek kenmerkt door rassenleer en antisemitisme, en b) het feit dat op basis van die ideologie de joden in Europa zijn vervolgd en op grote schaal uitgemoord. Volgens het Hof heeft H. zodoende door zijn handelswijze in de vastgestelde omstandigheden willen en wetens het risico genomen dat hij zich beledigend uitliet over joden, wegens hun ras. Op basis hiervan werd H. veroordeeld onder meer ter zake van : zich in het openbaar, bij afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun, hetgeen straf-baar is gesteld in art. 137c Wetboek van Strafrecht.

Hoge Raad

Tegen deze veroordeling ging de raadsman van de verdachte in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden en stelde 1 cassatiemiddel voor, hetwelk het standpunt verdedigde, dat uit de gebruikte bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat H. zich beledigend over een groep mensen had uitgelaten wegens hun ras.

De AG is van mening dat het dragen van een hakenkruis zijn betekenis ontleent aan de context waarin het wordt gebruikt. De context waarin het werd gebruikt door H. kan worden gezien als een onmiskenbare uiting van discriminatie jegens de joden wegens hun ras. Volgens de AG is daartoe geen expliciete begeleidende verwijzing naar de joden nodig.  De AG kwam zodoende tot de conclusie, dat het oordeel van het Hof geen blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting, en er dus het voorgestelde cassatiemiddel verworpen diende te worden.

De Hoge Raad oordeelt, dat nu de nationaal-socialistische ideologie zich bij uitstek kenmerkt door de rassenleer en antisemitisme en er in de Tweede Wereldoorlog op basis van die ideologie de joden in Europa waren vervolgd en op grote schaal waren uitgemoord, het dragen van het hakenkruis op zichzelf een uitlating bij afbeelding is die beledigend is voor joden “wegens hun ras”, en dat zodoende het middel niet tot cassatie kan leiden

Conclusie

Op basis van feiten van algemene bekendheid is het dragen van het hakenkruis op een rode armband, met de bedoeling het Nazi gedachtegoed uit te brengen, een uitlating bij afbeelding, die beledigend is voor joden “wegens hun ras”. Op basis van de Nationaal socialistische ideologie, welke zich bij uitstek kenmerkt door de rassenleer en het antisemitisme, zijn er namelijk joden vervolgd en op grote schaal vermoord. Tot deze conclusie kwamen zowel het Gerechtshof Leeuwarden als de Hoge Raad.

Dit impliceert dus dat wanneer een persoon een hakenkruis op een rode band draagt, er op basis van feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden ontstaat dat deze persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit als bedoeld in artikel 137c Wetboek van Straf-recht.

Op basis hiervan kunnen opsporingsambtenaren dwangmiddelen toepassen jegens dergelijke personen.  Bepaalde bijzondere dwangmiddelen, zoals het aanhouden buiten heterdaad of het in verzekeringstellen, kunnen normaliter niet plaatsvinden, nu er tegen deze verdachte geen voorlopige hechtenis mogelijk is, tenzij de verdachte geen vaste woon – of verblijfplaats heeft in Nederland.

Previous Story

Weigering aangifte opnemen

Next Story

Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel

Latest from In-depth legal articles and blogs