Algemeen

In Nederland zijn de AIVD en de MIVD bevoegd a)tot het met een technisch hulpmiddel ontvangen en opnemen van niet-kabel gebonden telecommunicatie die zijn oorsprong of bestemming in andere landen heeft aan de hand van een technisch kenmerk ter verkenning van de communicatie, b)om van daarbij ontvangen gegevens kennis te nemen, en c)om versleuteling van deze communicatie ongedaan te maken. Deze bijzonder bevoegdheid vindt een wettelijke grondslag in art. 26 WIV 2002.[1]

In Frankrijk beschikt de technologische divisie van de DGSE over een aantal luisterstations verspreid door de hele wereld. Het luisterstation ten westen van Parijs kan al het internationale telefoon – en faxverkeer onderscheppen. Deze bijzondere bevoegdheid kent naar mijn weten geen wettelijke grondslag.

In Duitsland, daarentegen, kent men deze bijzondere bevoegdheid niet, want noch in de wetgeving, noch in de doctrine bestaat hier een grondslag voor.

Het voorwerp van de maatregel is al het niet – kabel gebonden telecommunicatieverkeer, die z’n oorsprong of bestemming heeft in andere landen. Wat onder telecommunicatie moet worden verstaan wordt bepaald in art. 1.1. onder c TW en in art. 32 CPT.

De materiële voorschriften

Het Searchen is slechts toegestaan, indien er voldaan wordt aan een drietal vereisten.

In de eerste plaats moet er voldaan zijn aan het proportionaliteitsbeginsel (artikelen 18, 31 lid 3 en 4, en 32 WIV2002) en aan het subsidiariteitsbeginsel (art. 31 lid 1 en 2, en 32 WIV 2002). [2]

In de tweede plaats het Searchen kan alleen plaatsvinden t.a.v. niet – kabelgebonden telecommunicatie die zijn oorsprong of bestemming heeft in andere landen. Het kan dus niet plaatsvinden t.a.v. zodanige communicatie die zijn oorsprong en bestemming in Nederland heeft. Searchen is niet toegestaan op binnenlandse telecommunicatie.[3]

In de derde plaats het Searchen is erop gericht vast te stellen of er sprake is van telecommunicatie waarvan kennisneming voor een goede taakuitoefening van de diensten noodzakelijk is. Men tracht te achterhalen wat de aard is van telecommunicatie over een bepaalde frequentie, en welke persoon of organisatie daarvan de afzender is. Er wordt onderzocht of het om digitale of analoge signalen gaat en met welk medium (telex –,  telefoon –, of dataverkeer) en in welke taal er wordt uitgezonden. Blijkt hetgeen ontvangen of opgenomen is niet noodzakelijk te zijn voor een goede taakuitoefening van de dienst, dan worden de opgenomen gegevens terstond vernietigd (art. 26 lid 5 WIV 2002).[4]

De formele voorschriften

De beslissingsbevoegdheid, de uitvoering en de duur

De AIVD en de MIVD hebben voor deze bijzondere bevoegdheid geen toestemming nodig van hen betrokken Ministers (art. 26 lid 2 WIV 2002). Volgens de Regering zou een dergelijke toestemmingsvereiste zinloos zijn, want het Searchen is immers niet gericht op een specifieke persoon of organisatie, zodat het niet mogelijk is in een verzoek om toestemming de identiteit van de betrokken persoon of organisatie te vermelden.[5]

De uitvoering van deze bijzonder bevoegdheid geschiedt door de AIVD – en de MIVD ambtenaren (art. 26 lid 1 SV). Van deze uitvoering wordt een verslag gemaakt (art. 33 WIV 2002).

Het Searchen wordt onmiddellijk gestaakt, indien het doel waartoe deze bevoegdheid is uitgeoefend, is bereikt dan wel met de uitoefening van een minder ingrijpende bevoegdheid kan worden volstaan (art. 32 WIV 2002). Het doel is o.a. bereikt wanneer de identiteit va de persoon of organisatie is vastgesteld. Op dat moment moet er binnen 2 dagen een verzoek tot toestemming worden ingediend om af te luisteren ex art. 25 WIV 2002, want het Searchen is slechts gericht op het verkennen van communicatie en niet op het kennisnemen van de volledige inhoud (art. 26 lid 4, 1ste zinsdeel WIV 2002).[6] Tot het moment dat die toestemming wordt verleend, mag er geen kennis genomen worden van de opgenomen telecommunicatie (art. 26 lid 4, 2de zinsdeel WIV 2002).[7]

De verplichtingen na de uitvoering

Blijkt hetgeen ontvangen of opgenomen is niet noodzakelijk te zijn voor een goede taakuitoefening van de dienst, dan worden de opgenomen gegevens terstond vernietigd (art. 26 lid 5 WIV 2002).[8]   De inlichtingen die verkregen zijn door het Searchen, maar gelet op het doel waarvoor zij worden verwerkt, hun betekenis hebben verloren, dienen te worden verwijderd (art. 43 lid 1 WIV 2002). Blijkt dat de gegevens van het Searchen onjuist zijn of ten onrechte worden verwerkt, dan worden deze respectievelijk verbeterd of verwijderd (art. 43 lid 2, 1ste volzin WIV 2002). De verwijderde gegevens worden vernietigd, tenzij wettelijke regels inzake bewaring daaraan in de weg staan.


[1] Ekker, A.H., Het onderscheppen van telecommunicatie door de Inlichtingen – en Veiligheidsdiensten, op. cit., p. 78

[2] Ibidem, p. 77

[3] Ibidem, p. 79

[4] Ibidem, p. 79

[5] Ibidem, p. 79

[6] Ibidem, p. 79

[7] Ibidem, p. 79

[8] Ibidem, p. 79

Previous Story

Het gericht Aftappen, Ontvangen Opnemen en Afluisteren

Next Story

Het Scannen

Latest from Counter Terrorism

GermanDutchFrenchEnglish