/

Het Opvragen van Printgegevens

Algemeen

In Nederland zijn de AIVD en de MIVD bevoegd zich te wenden tot de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten in de zin van de Telecommunicatiewet met het verzoek gegevens te verstrekken ter zake van alle verkeer dat over een openbaar telecommunicatienetwerk heeft plaatsgevonden dan wel zal plaatsvinden ten aanzien van een in dat verzoek aangegeven nummer, dan wel ten aanzien van een aan een in het verzoek aangegeven persoon of organisatie toebehorend nummer.  Tot die gegevens worden in ieder geval gerekend 1) Nummers als bedoeld in art. 1.1, sub t Telecommunicatiewet, waarmee vanaf het in het verzoek aan gegeven nummer een oproep is of wordt gedaan dan wel een verbinding is of wordt gelegd, 2) Nummers als bedoeld in art. 1.1, sub t Telecommunicatiewet, waarmee met de in het verzoek aangegeven nummers een oproep is of wordt gedaan dan wel een verbinding is of wordt gelegd, 3) Gegevens betreffende de identiteit van de persoon dan wel organisatie aan wie onderscheidenlijk waaraan het desbetreffende nummer toebehoort, en 4) De aanvangstijd, de duur en eindtijd van de oproep of verbinding (art. 28 lid 5, sub a, b en c WIV 2002). [1] De desbetreffende bijzondere bevoegdheid vindt een wettelijke grondslag in art. 28 WIV 2002.

In Frankrijk kent men deze bijzondere bevoegdheid niet, want noch in de wetgeving, noch in de jurisprudentie, noch in de doctrine bestaat hier een grondslag voor.

In Duitsland zijn het BfV, de MAD, en de BND bevoegd om bij een ieder, die handelsmatig Telecommunicatiediensten en Telediensten leveren of daaraan hun medewerking verlenen, kosteloos inlichtingen over telecommunicatie-verbindingsgegevens  en teledienst- gebruiks-gegevens in te winnen. Het gaat dan om de volgende gegevens: 1) Grondkenmerken, Kaartnummers, Positiekenmerken, dan wel telefoonnummers of kenmerken van de aansluitingen of eindtoestellen van de bellende – en de gebelde persoon, 2) Begin en einde van de verbinding naar datum en tijdstip, 3) Informatie over de aard van de door de Berichten gebruikgemaakte Telecommunicatie – en Teledienst-dienstverleningen, en 4) Eindpunt van vaste verbindingen, hen begin en hun einde naar datum en tijdstip (§8 VIII, 3de volzin, Nr. 1 t/m 4 BVerfSchG, §10 III, 3de volzin, Nr. 1 t/m 4 MAD-G, en §8 IIIa, 3de volzin, Nr. 1 t/m 4 BND-G).[2]  De desbetreffende bijzondere bevoegdheid vindt een wettelijke grondslag in artikelen 1 III, b j° 2 IV, b j° 3 II TB-G, §8 VIII, 1ste volzin BVerfSchG, §10 III, 1ste volzin MAD-G, en in §8 IIIa, 1ste volzin BND-G.

De materiële voorschriften

In Nederland moet er in de eerste plaats voldaan zijn aan het proportionaliteitsbeginsel (artikelen 18, 31 lid 3 en 4, en 32 WIV2002).[3] Ook in Duitsland moet er voldaan zijn aan dit beginsel. Dit blijkt uit ex §8 VIII, 1ste volzin BVerfSchG[4], §10 III, 1ste volzin MAD-G[5] en §8 IIIa, 1ste volzin BND-G[6].

Conform §8 VIII, 1ste volzin BVerfSchG[7] en §10 III, 1ste volzin MAD-G[8] mogen de BfV en MAD slechts gebruik maken van deze bijzondere bevoegdheid mits deze maatregel plaatsvindt in het kader van hun taakomschrijving ex §3 I, Nr. 2t/m 4 BVerfSchG respectievelijk §1 I, 1ste volzin, Nr. 2 en §1 I, 2de volzin MAD-G, en er feitelijke aanknopingspunten bestaan voor de voor de verdenking, dat of iemand de strafbare feiten ex §3 I, 1ste volzin G 10 E (Zie bijlage VI) heeft gepland, heeft begaan of begaat, of ex §3 I, 2de volzin G 10 E voor de verdenking dat iemand lid is van een organisatie, waarbij hen doel of hen activiteiten gericht zijn op het begaan van strafbare feiten tegen de vrije democratische Grundordnung, de bestendigheid dan wel de veiligheid van de Federatie of één der Deelstaten (§3 I, 1ste en 2de volzin G 10 E). In tegenstelling tot Nederland, heeft de wetgever in Duitsland o.a. gekozen voor een limitatieve opsomming van strafbare feiten. Dit heeft de wetgever waarschijnlijk gedaan met het oog op de begrenzing van het gebruik van deze bijzondere bevoegdheid.

Conform §8 IIIa, 1ste volzin BND-G[9] mag de BND slechts gebruik maken van deze bijzondere bevoegdheid mits deze maatregel plaatsvindt in het kader van de taakomschrijving van de BND ex §1 II, 1ste volzin BND-G en er voldaan is aan één der voorwaarden die gesteld worden in §5 I, 3de volzin, Nr. 2 t/m 6 G 10 E. Bijvoorbeeld a) het plegen van terroristische aanslagen in direct verband met de Bondsrepubliek Duitsland of b) de internationale verspreiding van oorlogswapens ex Gesetz über die Kontrolle von Kriegswaffen. Ook hier heeft de Duitse wetgever mogelijk getracht om het gebruik van deze bevoegdheid te begrenzen, maar dit maal a.d.h.v. zgn. themavelden.

In Nederland moet er in de tweede plaats voldaan zijn aan het subsidiariteitsbeginsel (art. 31 lid 1 en 2, en 32 WIV 2002). [10] In Duitsland, daarentegen, hoeft er voor het gebruik van deze bijzondere bevoegdheid niet voldaan te worden aan dit beginsel.

De formele voorschriften

De beslissingsbevoegdheid en de uitvoering

In Nederland hebben de AIVD en de MIVD voor het gebruik van deze bijzondere bevoegdheid geen toestemming nodig van de betrokken minister (art. 29 lid 2 WIV 2002). In Duitsland, daarentegen, hebben de Inlichtingen – en Veiligheidsdiensten wel toestemming nodig. De Directeuren van de BfV, de MAD, de BND, of door hen gedelegeerde dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij het door de Bundeskanzler gevolmachtigde Bundesministerium (§8 IX, 2de zin BVerfSchG, §10 III, 6de volzin MAD-G, §8 IIIa, 6de volzin BND-G).[11]

De uitvoering geschiedt, doordat een ambtenaar van de AIVD, de MIVD, de BfV, de MAD of BND inlichtingen gaat inwinnen bij de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten. In Nederland wordt het Opvragen van Abonnee-gegevens onmiddellijk gestaakt, indien het doel waartoe deze bevoegdheid is uitgeoefend, is bereikt dan wel met de uitoefening van een minder ingrijpende bevoegdheid kan worden volstaan (art. 32 WIV 2002). In de Duitse wetgeving omtrent deze bijzondere bevoegdheid bestaat deze regeling niet.

De verplichtingen na de uitvoering

In Nederland dienen de inlichtingen die verkregen zijn door het Opvragen van Printgegevens, maar gelet op het doel waarvoor zij worden verwerkt, hun betekenis hebben verloren, te worden verwijderd (art. 43 lid 1 WIV 2002). Blijkt dat de gegevens van het Opvragen van Printgegevens onjuist zijn of ten onrechte worden verwerkt, dan worden deze respectievelijk verbeterd of verwijderd (art. 43 lid 2, 1ste volzin WIV 2002). De verwijderde gegevens worden vernietigd, tenzij wettelijke regels inzake bewaring daaraan in de weg staan.

In Duitsland moeten na het uitvoeren van het Opvragen van de printgegevens op basis van §8 IX, 9de volzin BVerfSchG / j° §10 III, 6de volzin MAD-G / j° §8 IIIa, 6de volzin BND-G [12] de verplichtingen ex §4 G 10 E in achtgenomen worden. De verplichtingen na de uitvoering van deze bijzondere bevoegdheid zijn dus dezelfde als die na de uitvoering van het Opnemen en Aftappen van de Telecommunicatie. Om die reden verwijs ik voor een nadere uitwerking van de ‘desbetreffende verplichtingen’ naar §3.3.3.III van dit hoofdstuk.

 

Het uitbrengen van verslag aan de betrokkene

In Nederland wordt na de stopzetting van deze bijzondere bevoegdheid geen verslag uitgebracht aan de betrokkene. In Duitsland, daarentegen, gebeurt dit wel. Op basis van §8 IX, 11de volzin BVerfSchG / j° §10 III, 6de volzin MAD-G / j° §8 IIIa, 6de volzin BND-G [13] geldt dat, daarbij de regels ex §12 G 10 E in acht genomen moeten worden. Het uitbrengen van verslag na de stopzetting van deze bijzondere bevoegdheid geschiedt dus op dezelfde wijze als het uitbrengen van verslag na de stopzetting van het Opnemen en Aftappen van de Telecommunicatie.


[1] Wagenaar, W. Inlichtingen – en Veiligheidsdiensten en ICT, Nederland, op. cit.

[2] Artikelen 1 III, b j° 2 IV, b j° 3 II Terrorismusbekämpfungsgesetz

[3] Ekker, A.H., Het onderscheppen van telecommunicatie door de Inlichtingen – en Veiligheidsdiensten, op. cit., p. 77

[4] Art. 1 III, b Terrorismusbekämpfungsgesetz

[5] Art. 2 IV, b Terrorismusbekämpfungsgesetz

[6] Art. 3 II Terrorismusbekämpfungsgesetz

[7] Art. 1 III, b Terrorismusbekämpfungsgesetz

[8] Art. 2 IV, b Terrorismusbekämpfungsgesetz

[9] Art. 3 II Terrorismusbekämpfungsgesetz

[10] Ekker, A.H., Het onderscheppen van telecommunicatie door de Inlichtingen – en Veiligheidsdiensten, op. cit., p. 77

[11] j° art. 1 III, b Terrorismusbekämpfungsgesetz

[12] Respectievelijk artikelen 1 III, b en 2 IV, b en 3 II Terrorismusbekämpfungsgesetz

[13] Ibidem

Previous Story

Het Scannen

Next Story

Het Opvragen van Abonneegegevens

Latest from Counter Terrorism